- Tijdens de Britse algemene verkiezingen op 4 juli staan twee mainstream economische stellingen tegenover elkaar, in schril contrast met de recente tendens in het Westen om populistische voorstellen centraal te stellen in het debat.
-
We zijn geneigd om de heracceleratie van de onderhandelde lonen in het eerste kwartaal in de eurozone als een kleine hapering te beschouwen.
Aangezien de kans gering is dat de Bank of England snel genoeg zal versoepelen om in de tweede helft van het jaar een "feelgood-effect" te creëren, hadden de Conservatieven weinig te winnen bij het uitstellen van de verkiezingen tot de herfst. De algemene verkiezingen, die op 4 juli worden gehouden, zullen heel anders zijn dan die van 2019, toen Corbyn met een hardlinkse statistische visie tegenover Johnson met een hoofdzakelijk dirigistische en "harde Brexit" visie kwam te staan. Op economisch gebied onderscheiden de twee grootste partijen zich nu slechts door nuances binnen een algemene mainstreamvisie. Het meest in het oog springende punt op de economische agenda zal waarschijnlijk het raamwerk van begrotingsregels zijn, met enkele niet geheel onbelangrijke kwesties over de sequentie van het beleid en de coördinatie met het monetaire beleid. Dit zal echter een hoofdzakelijk technisch debat blijven, zonder ruimte voor fiscale avonturen aan beide kanten.
Een ander interessant punt is de manier waarop een Labourregering zou kunnen trachten om budgettaire voorzichtigheid te compenseren met wat herregulering, vooral op de arbeidsmarkt, maar ook hier verwachten we geen grote schommelingen. De "olifant in de kamer" blijft natuurlijk Brexit en hoe een betere handelsrelatie met de EU kan worden opgebouwd, maar geen van de grote nationale partijen wil dit aanpakken. Dit alles kan zorgen voor een relatief saaie campagne en verkiezingsuitslag op macro-economisch gebied, maar dat zou een hele opluchting zijn als je bedenkt hoe populistische voorstellen de afgelopen politieke cyclus vaak centraal hebben gestaan in het debat in het Westen.
In de eurozone is de spanning over de uitkomst van de ECB-vergadering van 6 juni bijna nihil, omdat zelfs de haviken openlijk een renteverlaging dan als uitgangspunt nemen. Er is echter wat meer discussie over het traject na juni en de markt is vorige week afgestapt van de prijsstelling van drie volledige renteverlagingen voor dit jaar - wat ons uitgangspunt blijft. We vermoeden dat beleggers onder de indruk waren van de onverwachte versnelling van de onderhandelde lonen in het eerste kwartaal. We zijn echter geneigd om deze uitdraai als een kleine hapering te beschouwen, aangezien een grote eenmalige gebeurtenis in Duitsland het totale resultaat omhoog duwde. Als we Duitsland buiten beschouwing laten, vertraagden de onderhandelde lonen zichtbaar in het eerste kwartaal en realtime-indicatoren en bedrijfsenquêtes blijven wijzen op een voortzetting van de vertraging in het tweede kwartaal.