Navbar logo new
Handelsakkoord VS-EU: Realpolitik leidt tot pijnlijk economisch compromis
Calendar28 Jul 2025
Thema: Macro
Fondshuis: Carmignac

Apolline Menut, econoom bij Carmignac:

Op het eerste gezicht valt er voor Europeanen weinig te vieren aan de handelsdeal tussen de VS en de EU. Europese exporten naar de VS worden nu belast met een forse invoerheffing van 15% - tien keer hoger dan het pre-handelsoorlogtarief van ongeveer 1,5%. Maar deze ogenschijnlijke capitulatie van de EU verdient nadere beschouwing, waarbij drie belangrijke aspecten centraal staan.

De afgrond vermijden

De deal voorkomt het rampscenario van 30% Amerikaanse tarieven waarmee Trump had gedreigd, en voorkomt zo een chaotische vergeldingsescalatie en een volwaardige handelsoorlog. Europa beschikt niet over de strategische economische en technologische invloed die China wel heeft op enkele belangrijke schakels binnen industriële toeleveringsketens. Ja, Amerikaanse fabrikanten zijn meer afhankelijk van Europese toeleveranciers van halffabricaten dan andersom, maar in een escalatie van het type “oog om oog” had Trump het conflict kunnen uitbreiden naar beperkingen op de levering van energie en digitale diensten aan de Europese economie, domeinen waarop de EU wel sterk afhankelijk is van de VS.

Bovendien is het de Europeanen gelukt om enkele cruciale sectoren vrij te stellen van de veel duurdere sectorspecifieke tarieven (variërend van 25 tot 50% of meer). De deal verlaagt bijvoorbeeld het tarief op auto’s (van het ‘Section 232’-tarief van 25% naar 15%) en omvat zowel halfgeleiders (bedreigd met een heffing van 25% vanwege een lopend BIS-onderzoek) als farmaceutische producten (waarvoor Trump met tarieven tot wel 200% had gedreigd). Dit vermindert de onzekerheid over het handelsbeleid voor Europese toeleveringsketens aanzienlijk, al zit het venijn in de details, vooral rond de dubbelzinnige “zero for zero”-tariefbepalingen.

Geopolitiek boven economie

Meer dan economische overwegingen was het een strategische berekening die tot de Europese toegevingen leidde. Trump betrokken houden bij Oekraïne is van fundamenteel belang voor de EU. De Unie heeft al concessies gedaan op het vlak van NAVO-uitgaven en heeft het voorheen onbespreekbare doel van 5% van het bbp omarmd. Intense lobby van Europese regeringsleiders leidde tot een belangrijke overwinning: Trump stemde ermee in om (1) Rusland een streng ultimatum van 50 dagen te stellen, en (2) Oekraïne te blijven bewapenen via door de EU gefinancierde aankopen. Een handelsoorlog starten die we niet konden winnen, zou een strategische fout zijn geweest; een voordeel op korte termijn ten koste van langetermijnbelangen. In dit licht kunnen we deze 15 procentpunten aan tarieven beschouwen als een premie voor geopolitieke verzekering tegen Rusland. In de nieuwe wereldorde van “might makes right”, dwingt realpolitik tot een herwaardering van de prijs van militaire steun. Vermoedelijk speelde dezelfde geopolitieke afweging een rol bij de Japanse beslissing om die bittere pil van 15% te slikken.

Lege beloften over investeringen en energie

De veelgeprezen toezegging van 600 miljard dollar aan investeringen en 750 miljard dollar aan Amerikaanse energie-importen lijken meer wensdenken dan realistische plannen. Vooral de energieprognoses zijn nauwelijks geloofwaardig: tegen de huidige prijzen zou zelfs een maximale exportcapaciteit van de VS amper 150 miljard dollar opleveren - ver verwijderd van de 250 miljard dollar waar Von der Leyen over sprak.

Dit is geen handelsdoorbraak, maar schadebeperking in dienst van diplomatiek pragmatisme. De EU heeft deze bittere pil geslikt in ruil voor geopolitieke stabiliteit. De economische kosten kunnen pijnlijk zijn, maar de strategische berekening is genadeloos rationeel.