Navbar logo new
Zijn de Amerikaanse verkiezingen bepalend voor de toekomst van de globalisering?
Calendar15 Oct 2020
Thema: Macro
Fondshuis: NNIP

Het presidentschap van Donald Trump is vooral gericht op protectionisme en oplopende handelstarieven en velen vrezen dat het over en uit is met de globalisering als hij zijn economische beleid nog eens vier jaar kan voortzetten. Hoewel een tweede termijn van Trump niet goed zou zijn voor de globalisering, moeten we het belang van de Amerikaanse verkiezingen volgens de strategen van NN Investment Partners ook weer niet overschatten.

Marco willner
Marco Willner
Globalisering was een belangrijke kracht in de twee decennia voorafgaand aan de mondiale financiële crisis, een periode waarin goederen, diensten, technologie en kapitaal steeds gemakkelijker de grenzen over gingen. Maar sinds de crisis hapert de motor. De toekomst van de globalisering hangt waarschijnlijk sterker af van andere ontwikkelingen dan van wie de volgende president van de Verenigde Staten wordt. Een sterke hernieuwde globaliseringstrend ligt niet voor de hand als er niet ook een paar grote liberaliseringsinitiatieven komen. Voor een duidelijke verschuiving naar deglobalisering is echter protectionisme op mondiale schaal nodig, dus ook in belangrijke regio’s als Europa en Azië.

“De uitkomst van de Amerikaanse presidentsverkiezingen is belangrijk, maar waarschijnlijk niet de doorslaggevende factor voor deglobalisering”, aldus Marco Willner, Head of Investment Strategy bij NN Investment Partners. “De verschillen tussen Trump en zijn democratische uitdager Joe Biden gaan als het gaat om globalisering meer over stijl, vorm en tactiek dan over inhoud.”

Beide kandidaten hebben een strategische agenda om de Amerikaanse industrie te beschermen en het wereldwijde leiderschap op het gebied van informatietechnologie te behouden, aldus Willner, omdat de dagen van de VS als wereldkampioen vrijhandel en internationalisme zijn geteld. Beide kandidaten zullen zich waarschijnlijk wel stevig blijven afzetten tegen China, al kan hun aanpak daarin verschillen.

Als Trump de verkiezingen wint, zullen de VS waarschijnlijk doorgaan met deregulering en lagere belastingen voor bedrijven en huishoudens met een hoog inkomen. Daarnaast kunnen de VS hun steun voor de op regels gebaseerde wereldorde, die ze zelf hebben helpen opbouwen, verder terugschroeven. Een verdere escalatie van het handelsconflict met China behoort zeker tot de mogelijkheden. Ook zou de ‘America First’-agenda van Trump de internationale, op regels gebaseerde orde verder kunnen verzwakken.

Joe Biden zal als president meer respect tonen voor internationale afspraken en multilaterale organisaties. Toch zal hij China waarschijnlijk onder druk blijven zetten om de Chinese binnenlandse markt open te stellen, te stoppen met exporteren tegen dumpprijzen en de bemoeienis van de staat bij technologiebedrijven te verminderen. Daarnaast zou Biden zich waarschijnlijk meer richten op het terugdringen van de ongelijkheid door het binnenlandse beleid aan te passen. Het zou dan kunnen gaan om belastingverhoging voor de rijken en bedrijven en de invoering van regelgeving die de macht van de markt beperkt en de onderhandelingspositie van werknemers versterkt.

Verder zal Biden waarschijnlijk een programma starten met hogere uitgaven voor infrastructuur en versterking van het sociale vangnet, dat gedeeltelijk zal worden gefinancierd door de belastingverlagingen van Trump terug te draaien. Daarmee zullen de begrotingstekorten onder Biden waarschijnlijk groter zijn, maar dit zou moeten leiden tot een duurzaam groter groeipotentieel voor de VS, mits de financiering is gericht op het verbeteren van de aanbodzijde. Op het internationale toneel zal Biden de op regels gebaseerde orde waarschijnlijk weer versterken, vooral binnen de kring van traditionele Amerikaanse bondgenoten.

De mate waarin de Amerikaanse president zijn programma zal kunnen uitvoeren, zal vooral afhangen van de politieke kleur van zowel het Huis van Afgevaardigden als de Senaat. Maar zelfs als de partij van de president in beide een meerderheid zou hebben, zou hij nog steeds prioriteit moeten geven aan beleidsvoorstellen. Dit komt doordat voor verschillende terreinen een supermeerderheid (meer dan 60 van de 100 stemmen) in de Senaat is vereist.