Navbar logo new
COP28: Wat is er voor beleggers redelijk om te verwachten van deze conferentie?
Calendar08 Nov 2023
Thema: Macro
Fondshuis: AXA

Door Virginie Derue, Head of ESG Research, AXA IM

- COP28 vindt plaats nadat er voor het eerst wereldwijd een inventaris werd opgemaakt van de geboekte vooruitgang op weg naar de klimaatdoelstellingen en die oefening heeft duidelijk heeft gemaakt dat er dringend veel meer actie nodig is
- Er bestaat controverse over het voorzitterschap van COP28, terwijl een gebrek aan internationale consensus over de prioriteiten de actie vertraagt
- Wij verwachten dat COP28 onder meer zal leiden tot meer financiële transfers naar ontwikkelingslanden en we blijven geloven dat zowel regeringen als beleggers een belangrijke rol spelen

De klimaatveranderingsconferentie van de Verenigde Naties, COP28, is dit jaar in veel opzichten een belangrijke mijlpaal, omdat er een reactie zal komen op de eerste zogenaamde wereldwijde inventarisatie - de meest uitgebreide evaluatie van de collectieve voortgang van de wereld op weg naar de doelstellingen van het Akkoord van Parijs van 2015.

De wereldwijde inventarisatie, die op 8 september werd gepubliceerd door het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC: United Nations Framework Convention on Climate Change), volgt op een analyse van twee jaar op basis van het zesde evaluatierapport van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering van de VN (IPCC: Intergovernmental Panel on Climate Change).

COP28 is van meet af aan omstreden geweest, met name omdat er onvoldoende vooruitgang is geboekt bij het terugdringen van de kooldioxide-uitstoot - die in 20221 een recordhoogte bereikte - en vanwege het voorzitterschap van de Verenigde Arabische Emiraten.

De conclusies van het IPCC-rapport zijn alarmerend. Het rapport waarschuwt dat het de verkeerde kant opgaat met het beperken van de opwarming van de aarde tot 2°C boven het pre-industriële niveau en dat het risico op het veroorzaken van kantelpunten in het klimaat toeneemt2 .

Wat de financiering van de strijd tegen klimaatverandering betreft, bleek uit het onderzoek ook dat, de investeringsstromen om de uitstoot te verminderen en de aanpassingsinspanningen te verhogen ongeveer drie tot zes keer hoger moeten zijn dan wat ze nu zijn. Daarbovenop komt dat de Wereld Meteorologische Organisatie onlangs waarschuwde voor de terugkeer van El Niño, een enorme klimaatverstoorder die een deel van de wereld uitdroogt en andere gebieden overspoelt met extreme overstromingen3.

Een controversiële COP

​Ondertussen heeft de aankondiging dat COP28 zal worden voorgezeten door Sultan Ahmed Al-Jaber, de minister van Industrie en Geavanceerde Technologie van de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), en chief executive van de Abu Dhabi National Oil Company (ADNOC) - begrijpelijkerwijs tot aanzienlijke controverses geleid. Zo was er verzet van verschillende leden van het Amerikaanse Congres en het Europees Parlement.

De slechte staat van dienst van het land op het gebied van energiesoberheid en de het feit dat de VAE herbevestigd hebben dat ze hun natuurlijke rijkdom aan olie en gas willen blijven benutten tot 2030, hebben bovendien zeker niet geholpen4.

Belangrijk is volgens ons ook dat de VAE de Syrische president Bashar al-Assad hebben uitgenodigd voor de COP28, ondanks de beschuldigingen van oorlogsmisdaden en mensenrechtenschendingen aan zijn adres.

De inventarisatie: belangrijkste opmerkingen

De wereldwijde inventarisatie van de UNFCCC herinnert ons eraan hoe ver we nog verwijderd zijn van de doelstellingen van het Akkoord van Parijs en laat duidelijk zien dat er veel meer actie nodig is - en wel nu en op alle fronten - van emissiereductie tot het tegengaan van ontbossing en meer financiering.

De inventarisatie is oproep aan iedereen om mee te doen, niet alleen regeringen door middel van binnenlandse actie, maar alle belanghebbenden voor efficiëntere internationale samenwerking en innovatie. Ook de verschillende hefbomen die moeten worden geactiveerd worden beschreven, zoals de financiering die nodig is om de kloof met de behoeften van ontwikkelingslanden te overbruggen en om aan de doelstellingen van een rechtvaardige overgang te voldoen.

Drie punten zijn volgens ons de moeite waard om te benadrukken:

- De inventarisatie legt de nadruk op systeemtransformatie die nodig is in alle sectoren, gericht op het implementeren van maatregelen aan zowel de vraag- als de aanbodzijde. Dit moet worden benadrukt, omdat er te vaak alleen aandacht is voor de olie- en gasindustrie en het bredere plaatje - inclusief de vraagzijde - vaak onvoldoende aandacht krijgt van de maatschappij of van sommige investeerders
- In tegenstelling tot ontbossing is de inventarisatie niet prescriptief wat betreft het eisen van een vermindering van de olie- en gasproductie tegen 20305. Dit sluit reductie-inspanningen of op zijn minst een stabilisatie niet uit, maar het verplicht impliciet om enige afstand te nemen van de implicaties van het 1,5°-scenario
- Koolstofafvang wordt gepresenteerd als een geldige optie op de korte termijn, in moeilijk te reduceren sectoren, maar niet over de hele lijn6.

Een pragmatischere COP?

​Naar onze mening zal COP28 pragmatisch zijn, gedreven door het collectieve falen van regeringen om tot nu toe veranderingen te leiden en op te leggen; er zijn natuurlijk obstakels, die vooral verband houden met politieke, financiële en, meer recentelijk, energiezekerheidsfactoren.

Een minder voor de hand liggende maar nog steeds zorgwekkende reden is de toenemende multipolariteit van de wereld - aangetoond en verergerd door de kloof tussen de beloften van de ontwikkelde landen om de jaarlijkse financiële transfers van 100 miljard dollar naar de ontwikkelingslanden te realiseren, hoewel het overbruggen van de kloof de trend niet zal keren. China en India liggen nog steeds met elkaar overhoop, waardoor internationale samenwerking een heikel onderwerp wordt voor westerse landen die deze laatste groep willen helpen en tegelijk hun toch al gevoelige relaties met de eerste groep willen behouden.

De prioriteiten van het voorzitterschap van de VAE

​In wezen zijn de prioriteiten van de VAE noch ontwrichtend noch transformerend. Ze komen neer op een sterke nadruk op het vergroten van mitigatie- en adaptatieoplossingen, het opvoeren van de doelstellingen voor hernieuwbare capaciteit, het pleiten voor een eerlijkere toegang tot financiering en het oproepen tot het operationeel maken van het Loss and Damage Fund van COP27, dat is bedoeld om financiering te bieden aan kwetsbare landen die hard zijn getroffen door klimaatrampen7. Het zal geen verrassing zijn dat de VAE een holistische energietransitie verdedigen die nog steeds koolwaterstoffen omvat, aandringen op energiezekerheid en verschillende thematische werkgroepen hebben rond natuur en oceanen, voedsel en landbouw, gezondheid, onderwijs en vrouwenrechten.

Er is natuurlijk een duidelijke stimulans voor de Golfstaten om te proberen hun olie- en gasreserves zoveel mogelijk te gelde te maken voordat de vraag en de prijzen beginnen te dalen. Maar er zijn duidelijk grote verschillen tussen het verhogen van het aanbod tegen 2030, het proberen te stabiliseren en zelfs het verminderen ervan. De opmerkingen van Sultan Al Jaber van de VAE over de energietransitie en de rol van ADNOC laten weinig twijfel bestaan over zijn blijvende focus op olie- en gasproductie op de middellange termijn8.

Meer in het algemeen zullen we aan de hand van de precieze toezeggingen die tijdens COP28 worden gedaan, kunnen beoordelen of de ambitie is versterkt of dat alles nog maar eens op de lange baan wordt geschoven.

We hebben ook enkele bedenkingen bij de sterke focus op waterstof en koolstofafvang. Ook hier zit het venijn in de details. Zoals we eerder hebben uitgelegd, zijn waterstof- en koolstofafvangtechnologieën geen wondermiddelen, met name omdat het gebruik ervan waarschijnlijk beperkt zal blijven tot moeilijk te realiseren sectoren zoals de staalindustrie of langeafstandsscheepvaart voor de eerstgenoemde, en de twijfelachtige kosteneffectiviteit en infrastructuureisen in verband met de laatstgenoemde9. In de meeste industriële sectoren moet er eerst een daadwerkelijke emissiereductie plaatsvinden, in tegenstelling tot wat het programma van de VAE voor koolstofafvang lijkt voor te stellen. Vooral de olie- en gassector kan niet te veel vertrouwen op deze technologie, maar moet zijn hele bedrijfsmodel veranderen.

Op die fronten hadden we gehoopt op ambitieuzere doelstellingen van het voorzitterschap van de VAE. Hoewel oliemultinationals het gebruikelijke doelwit zijn van Ngo’s en van het activisme van het maatschappelijk middenveld hier in Europa, nemen ze slechts een klein deel van de wereldwijde productie voor hun rekening, minder dan 15% tegenover meer dan 40%10 voor nationale oliemaatschappijen, zoals ADNOC (de Abu Dhabi National Oil Company). Dergelijke nationale oliemaatschappijen hebben de technologische en financiële capaciteit om hun investeringen op te voeren en verandering te stimuleren, en het voorzitterschap van de VAE zou hier het goede voorbeeld kunnen geven.

Hoge verwachtingen?

​Wat de mogelijke tastbare resultaten van COP28 betreft, hebben onze belangrijkste verwachtingen betrekking op meer financiële overdrachten aan ontwikkelingslanden. Het operationeel maken van het verlies- en schadefonds van COP27 is echter niet eenvoudig, zoals blijkt uit de hindernissen in verband met gemengde financiering.

Het mobiliseren van voldoende financiële middelen voor aanpassing vormt een enorme uitdaging, maar ook hier is een belangrijke rol weggelegd voor regeringen. Door bestaande subsidies voor fossiele brandstoffen, landbouw en visserij te herschikken, zouden honderden miljarden dollars11 vrijkomen, na aftrek van subsidies die essentieel zijn om de voedselprijzen betaalbaar te houden.

In dezelfde geest hopen we ook op positieve ontwikkelingen op het gebied van hervormingen van het IMF en de Wereldbank, die ertoe kunnen bijdragen dat er meer geld vrijkomt om ontwikkelingslanden te helpen financieren12.

Wat er ook voor nodig is, als beleggers

​Onze verwachtingen voor COP28 zijn beperkt, niet vanwege het voorzitterschap van de VAE op zich, maar meer in het algemeen vanwege het gebrek aan internationale consensus over prioritaire acties en de toegenomen multipolariteit in de wereld die de internationale samenwerking vertraagt.

We hopen dat de controverses in verband met het COP28-voorzitterschap goed uitpakken, en als we geen beslissende stap zien in de richting van een geleidelijke afname van de productie van fossiele brandstoffen, dat COP28 in ieder geval een cruciale vooruitgang zou moeten betekenen in de richting van wind- en zonne-energie door middel van onderliggende investeringen in energie-infrastructuur.

Alleen op die manier worden ontwikkelingslanden niet langer gedwongen om een afweging te maken tussen het te gelde maken van hun natuurlijke hulpbronnen en het bestrijden van de oorzaken van klimaatverandering. Afrikaanse landen hebben bijvoorbeeld een groot potentieel in zonne- of windenergie, maar op dit moment is de lokale vraag onvoldoende om grootschalige wind- en zonneprojecten economisch levensvatbaar te maken; er is geen infrastructuurcapaciteit om de geproduceerde groene energie op te slaan en te exporteren.

Als beleggers hebben we geen toverstafje dat overheidsmaatregelen kan vervangen. We zullen echter blijven aandringen op meer overheidsmaatregelen door middel van belangenbehartiging, terwijl we samenwerken met de particuliere sector, zodat deze over de hele lijn de uitstoot vermindert en bijdraagt aan het veranderen van het hele ecosysteem en de vraagpatronen.