Inflatie, rentetarieven en economische groei – het monetaire beleid in Europa lijkt zijn belangrijkste doelstellingen te hebben bereikt. Toch blijft waakzaamheid geboden, en niet alleen met betrekking tot Frankrijk, aldus Julian Marx, onderzoeksanalist bij Flossbach von Storch.
In het hoofdkantoor van de Europese Centrale Bank in Frankfurt was het de afgelopen dagen merkbaar rustiger. Na acht renteverlagingen tussen juni 2024 en juni 2025 heeft de ECB nu haar tweede rentepauze voor dit jaar aangekondigd.
Daardoor blijft de depositorente van de ECB ongewijzigd op 2,0 procent. Of, zoals Isabel Schnabel, lid van de Raad van Bestuur van de ECB, het onlangs verwoordde: “Zolang er geen grote schokken zijn, zie ik geen reden om het monetaire beleid aan te passen.”
Positief nieuws…
De ECB lijkt tevreden te zijn met haar huidige beleidsstandpunt. Een aantal bemoedigende indicatoren onderbouwt dit vertrouwen. Het meest opvallend is dat de inflatie in de eurozone zich heeft gestabiliseerd rond de doelstelling van twee procent, en de afgelopen zes maanden schommelde tussen 1,9 en 2,2 procent.
De kerninflatie, waarbij de volatiele voedsel- en energieprijzen buiten beschouwing worden gelaten, bleef met 2,3 procent ook vier maanden op rij slechts marginaal boven de inflatiedoelstelling.
Bovendien bleek de economie van de eurozone veerkrachtiger dan verwacht. In de afgelopen zes kwartalen bedroeg de reële groei gemiddeld 0,3 procent ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Volgens Isabel Schnabel betekent dit dat de economische groei grotendeels overeenkwam met de potentiële groei van de eurozone. Dit is bemoedigend, gezien het feit dat de recente omgeving werd gekenmerkt door onzekerheden op het gebied van economisch en handelsbeleid.
Terugkijkend zal dit waarschijnlijk bijdragen aan een zekere feelgoodsfeer in de 185 meter hoge ECB-toren op dit moment. Of men nu kijkt vanuit de vergaderzaal van de Raad van Bestuur op de 41e verdieping of door de lens van de laatste macro-economische prognoses van de bank, de vooruitzichten versterken deze sfeer van voorzichtig optimisme.
… beantwoordt aan stabiele verwachtingen voor de middellange termijn
De in september gepubliceerde prognoses van het Eurosysteem wijzen erop dat de inflatie in het eurogebied ook na 2025 dicht bij de doelstelling van 2% zal blijven. Voor 2026 wordt een gemiddelde jaarlijkse inflatie van 1,7% voorspeld, terwijl de kerninflatie volgend jaar naar verwachting 1,9% zal bedragen.
De centrale bank put ook vertrouwen uit de voortdurende normalisering van de looninflatie. De ECB Wage Tracker, die de loonontwikkelingen in de eurozone volgt op basis van reeds overeengekomen loonsverhogingen, geeft momenteel aan dat de looninflatie – exclusief eenmalige betalingen – naar verwachting zal vertragen van iets minder dan 4,3 procent in het tweede kwartaal van 2025 tot 3,1 procent in het laatste kwartaal van dat jaar.
Hoewel de inflatieverwachtingen dicht bij de doelstelling van 2 % liggen, maken de aanvaardbare groeivooruitzichten het gunstige monetaire beleid compleet. Voor dit jaar en volgend jaar verwachten de medewerkers van het Eurosysteem een reële groei van respectievelijk 1,2 % en 1,0 % voor het eurogebied, na een prognose van 0,9 % in 2025 en 1,1 % in 2026 in juni.
Deze verwachtingen zijn gebaseerd op de stijging van het reële beschikbare inkomen, een merkbare fiscale stimulans, met name vanuit Duitsland, en het feit dat de onzekerheid in het handelsbeleid, die de economische groei recentelijk mogelijk heeft vertraagd, is afgenomen als gevolg van de handelsovereenkomst met de VS.
Het werk stopt nooit
Op het gebied van het monetaire beleid verloopt veel volgens plan. De bezorgdheid over de prijsstabiliteit is de afgelopen jaren zelden zo gering geweest. De inflatie schommelt momenteel immers rond de doelstelling van twee procent en de verwachtingen voor de toekomst zien er veelbelovend uit.
Maar hoe gunstig de monetaire beleidsomstandigheden op dit moment ook zijn, inflatie is geen statisch fenomeen. Net zoals het Duitse voetbalkampioenschap elk jaar opnieuw wordt betwist, moet het monetaire beleid zich voortdurend aanpassen aan de veranderende dynamiek van een zeer complexe mondiale omgeving. Voor de toekomst zou een gebrek aan begrotingsdiscipline bij de landen van de eurozone de stemming bij de ECB kunnen drukken. De recente stijging van de rente op Franse staatsobligaties tot het niveau van Italië is op zijn minst een waarschuwing, gezien het mislukken van de bezuinigingsmaatregelen die door de voormalige Franse premier François Bayrou zijn ingevoerd.
Maar dat is (voorlopig) alles. Zoals de monetaire bewakers van de eurozone hebben benadrukt, weerspiegelen de huidige herwaarderingen op de obligatiemarkt slechts het feit dat de financiële markten functioneren zoals het hoort. Het activeren van het ‘Transmission Protection Instrument’, dat de ECB in staat stelt om indien nodig onbeperkte hoeveelheden staatsobligaties van individuele lidstaten op te kopen, is dan ook momenteel geen issue. Niettemin onderstrepen de ontwikkelingen rond de Franse nationale begroting de voortdurende uitdagingen waarmee het monetaire beleid wordt geconfronteerd.
Over het geheel genomen moet het huidige behalen van de inflatiedoelstelling dan ook alleen worden gezien als een mijlpaal – een welkome momentopname. Het is onmogelijk te voorspellen of en wanneer de sturing van de monetaire beleidsinstrumenten verdere ingrijpende aanpassingen zal vereisen. Op de lange termijn zal het monetaire beleid echter ongetwijfeld een belangrijke rol blijven spelen.