Frederic Leroux, Head of Cross Asset en Fund Manager
Artificiële intelligentie (AI) beroert wereldwijd de gemoederen. Europese spaarders twijfelen om aandelen te kopen, omdat ze bang zijn dat de 'AI-zeepbel' op springen staat. Dat staat in schril contrast met de Amerikaanse beleggers, die volop meesurfen op het beursthema. Wie heeft gelijk? De eerste groep riskeert heel wat kansen mis te lopen, terwijl de tweede verlies kan lijden bij een late uitstap. Zoals gewoonlijk. Maar ook voor beleggers geldt dat de impact van AI veel verder reikt dan de aandelenmarkten gezien de buitengewone maatschappelijke gevolgen die deze technologie nu al heeft.
De opkomst van een nieuwe technologie gaat vaak gepaard met zeepbellen
We herinneren ons allemaal de internetzeepbel rond technologie, media en telecom rond de eeuwwisseling. Liefhebbers van de geschiedenis denken ook aan de zeepbel rond de Engelse spoorwegen in het midden van de negentiende eeuw.
Beide technologiezeepbellen gingen gepaard met dwaasheid: bij de eerste ging het om haast onstuitbare beurskoersen, zelfs tegenover de verwachte omzet. In het tweede geval werden vier verschillende spoorwegprojecten tegelijk opgestart om slechts twee steden te verbinden.
Toch hebben ze hun missie vervuld: de nieuwe technologie verspreidde zich razendsnel door de economie, zonder dat marktdeelnemers veel vragen stelden. Wie de boot miste, verdween. Eind jaren 1990 kon geen enkele telecomoperator de aankoop van een 3G-licentie negeren, ondanks de hoge kostprijs. Vandaag kan een hyperscaler1 niet anders dan investeren in datacenters, ook al oogt het prijskaartje minstens even overdreven. Elke speler neemt liever financiële risico’s dan met zekerheid op technologisch vlak achterop te raken en ten onder te gaan.
Nieuwe technologieën maken bestaande banen overbodig en vervangen oude processen door nieuwe beroepen en werkmethodes. Volgens Schumpeter leidt die creatieve vernietiging op lange termijn tot meer werkgelegenheid en een hogere economische efficiëntie. Als fondsbeheerders moeten we onze portefeuille positioneren aan de juiste kant van die evolutie: weg van bedrijven die lijden onder AI en gericht op ondernemingen die er voordeel uit halen.
De hype rond AI verschilt voorlopig van eerdere zeepbellen
Op de beurs worden de meeste grote AI-spelers gewaardeerd tegen redelijke ratio's, gebaseerd op enorme winsten die tot dusver weinig CapEx vergden2. Die winsten danken ze aan hun langdurige aanwezigheid in sectoren zoals software, cloud en sociale media. Microsoft, Amazon, Google en Meta noteren tegen 26 tot 33 keer de verwachte jaarwinst. Dat ligt nog ver van de excessen van de internetzeepbel. Volgens J.P. Morgan zullen deze bedrijven tegen 2030 tussen 5.000 en 7.000 miljard dollar investeren in AI. Die uitgaven worden deels gefinancierd met schulden die tot nu toe werden gebruikt voor het inkopen van aandelen. Wanneer renderen die investeringen? En hoe waardeer je de overgang van een kapitaalarm naar een kapitaalintensief bedrijfsmodel?
NVIDIA, het eerste bedrijf met een beurswaarde boven 5.000 miljard dollar en het symbool voor de zegetocht van AI, is de gelukkige leverancier van die hyperscalers met diepe zakken. Het bedrijf verkoopt de infrastructuur aan AI-ontwikkelaars en noteert tegen 32,5 keer de verwachte winst van volgend jaar. Gezien de sterke winstgroei is dat verdedigbaar.
Een bijzonder aspect van het AI-ecosysteem is dat het draait om OpenAI, een niet-beursgenoteerde organisatie zonder winstoogmerk. Daardoor is er ruimte voor boekhoudkundige creativiteit. OpenAI heeft zich verbonden aan verschillende circulaire samenwerkingen met grote AI-spelers, goed voor 1.400 miljard dollar.
Een ander opvallend element is de strijd tussen China en de Verenigde Staten: 'DeepSeek-AI' tegenover 'AI met NVIDIA-onderdelen'. Kan een AI wel verliezen in die titanenstrijd, zonder dat de twee grootmachten alles in de strijd hebben gegooid om 'hun' AI te laten slagen? Die rivaliteit kan teleurstellingen uitstellen. Wordt de winnaar bepaald door de beurskoersen of door de maatschappelijke en economische impact?
Ingrijpende impact op de arbeidsmarkt
AI maakt zo veel kantoorbanen overbodig dat zelfs de aanhangers van Schumpeters creatieve vernietiging betwijfelen of AI uiteindelijk meer werk zal creëren dan het vernietigt. Vooral jongeren zijn nu het slachtoffer. Volgens adviesbureau Oxford Economics is de toename van de werkloosheid in de VS sinds 2023 voor 85 procent toe te schrijven aan jongeren3. De werkloosheid bij 20- tot 24-jarigen steeg van 6 naar bijna 9,5 procent, terwijl die voor de rest van de bevolking stabiel bleef. In oktober verdwenen enorm veel banen, vooral door AI. Wat is de meerwaarde van een pas afgestudeerde jongere tegenover een goed getrainde AI? En wat betekent dat voor jongeren die denken dat ze enkel moeten leren hoe ze vragen stellen aan AI?
Misschien vinden jongeren zelf hun plaats in een AI-economie en zal de vernietiging opnieuw tot creativiteit leiden. Die hoop mag echter geen excuus zijn om hen niet te helpen bij hun toegang tot de arbeidsmarkt. Onze vergrijzende samenleving heeft de inzet van jonge generaties nodig om vooruitgang te boeken. Zonder solidariteit tegenover nieuwkomers riskeren we dat de maatschappelijke grenzen van AI sneller bereikt worden dan die op de beurs.


