Enguerrand Artaz, strategisch analist, La Financière de l’Échiquier.
Terwijl Amerika's invoerheffingen beleggers begin dit jaar nog slapeloze nachten bezorgden, lijken ze vandaag geen enkele invloed meer te hebben op de beurzen, die in de aanloop naar het jaareinde van record naar record dartelen. Ook in de bredere wereldeconomie lijkt er geen vuiltje aan de lucht. De voorspelde rampspoed is uitgebleven. De inflatie is niet spectaculair gestegen, de groei is niet bruusk afgeremd, de wereldhandel is niet in elkaar geklapt. Een argeloze toeschouwer zou kunnen denken dat de invoerheffingen in de VS helemaal niet verhoogd zijn. Daar laten de inkomsten van de Amerikaanse schatkist echter geen twijfel over bestaan: tussen april en november 2025 incasseerde die meer dan 200 miljard dollar aan invoerheffingen, tegen ongeveer 50 miljard over dezelfde periode een jaar eerder – een verviervoudiging. De tarieven zijn dus wel degelijk gestegen. Hoe komt het dan dat ze zo weinig impact op de economie lijken te hebben?
Eerst en vooral moet gezegd dat het effectieve tarief met 11,5% nog steeds een stuk lager is dan het theoretische niveau van om en bij de 16,5% invoerheffingen als alle aangekondigde verhogingen van de regering-Trump in rekening worden gebracht. Dat komt niet alleen doordat een aantal specifieke heffingen nog niet zijn ingegaan of tijdelijk zijn opgeschort, maar ook doordat van veel goederen die onder een hoog tarief dreigden te vallen, vooraf grote voorraden zijn ingeslagen. Daardoor is er tot nu toe minder import nodig, en daalt automatisch het gemiddelde percentage van de invoerheffingen, aangezien de zwaarst belaste goederen minder aanwezig zijn in de totale invoer. Naarmate die voorraden worden opgebruikt, zal het effectieve tarief naar verwachting verder stijgen. De volledige impact van de hogere invoerheffingen moet dus nog komen.
Daarnaast is het effect op de Amerikaanse economie getemperd doordat sommige exporteurs hun prijzen hebben aangepast. Zo zijn de invoerprijzen van Chinese producten jaar op jaar met 2,5% gedaald [1], terwijl enkele Japanse autobouwers in eerste instantie hebben gereageerd met forse prijsverlagingen voor de Verenigde Staten. Verschillende onderzoeken wijzen ook op een daling van de prijzen voor staal en aluminium, waarop de invoerheffingen sterk werden verhoogd. Na die eerste reactie van de exporteurs om hun marktaandeel in de Verenigde Staten te beschermen, lijkt nu echter een tegenbeweging op gang te komen. Van heel wat exportlanden laten de prijzen van bewerkte goederen sinds een aantal maanden een flinke stijging zien en sommige bedrijven, zoals de Japanse autobouwers Toyota en Subaru, rekenen de extra kosten sinds kort deels door aan de Amerikaanse consument.
De invoerheffingen die effectief betaald werden, lijken voor een deel wel degelijk te zijn doorgeschoven naar de consument. De laatste maanden is er namelijk een duidelijke stijging van de goederenprijzen te zien, terwijl die juist licht aan het dalen waren na het recordniveau van medio 2023. De rest is naar alle waarschijnlijkheid opgevangen door het Amerikaanse bedrijfsleven: voor een stuk in de marges, die behalve in de technologiesector een licht dalende lijn vertonen, en voor een stuk in de kosten, met name de arbeidskosten, waar we minder aanwervingen en de eerste personeelsreducties zien.
De Amerikaanse invoerheffingen zijn dus opgevangen door verschillende spelers in de wereldeconomie en deels vertraagd, maar lijken de komende maanden toch wat meer op de Amerikaanse economie te zullen gaan wegen wanneer het effectieve tarief stijgt doordat voorraden uitgeput raken en exporteurs hun prijzen optrekken. Bovendien is het tarief van de invoerheffingen dan wel gestabiliseerd, maar kunnen bedrijven die zich tot nu toe terughoudend hebben opgesteld, in de verleiding komen om een groter deel van hun gestegen kosten op de consument af te wentelen. Ook al lijkt er voor de beurzen dus geen vuiltje aan de lucht, beleggers doen er toch goed aan het thema in het achterhoofd te houden. Zeker als het Hooggerechtshof – tegen alle verwachtingen in – de vraag of de wederkerige invoerheffingen wel wettig zijn, zou beslechten in het voordeel van het Witte Huis.
[1] US Bureau of Labor Statistics.


