De almaar dalende inflatie in de eurozone wordt een steeds grotere kopzorg voor de Europese Centrale Bank (ECB). In september daalde de inflatie 0,3% op jaarbasis, in augustus was dat 0,2%. Dat komt vooral door de steeds lagere energieprijzen (min 8,2% jaar op jaar). Maar ook zonder de energie- en voedselprijzen – de kerninflatie – is er sprake van een laagterecord, en dat is veel zorgwekkender, vindt Europa-econoom Ulrike Kastens van vermogensbeheerder DWS .

“Hoewel de ECB er al vanuit gaat dat de inflatie onder de nul procent blijft - mede door de tijdelijke btw-verlaging in Duitsland - betekent de huidige daling dat het inflatietraject steeds verder afwijkt van wat de ECB nastreeft”, zegt Kastens. “De kerninflatie is sinds de oprichting van de monetaire unie op jaarbasis nog nooit zo laag geweest. De prijzen voor diensten stegen slechts met 0,5% en de prijzen voor industriële goederen daalden met 0,3%.”

“Weliswaar heeft de coronacrisis invloed op de seizoensgerelateerde effecten van de inflatie, maar we zien geen onderliggende inflatiedruk die de gematigde leden van het ECB-bestuur zal aanzetten tot een expansiever monetair beleid. Reden waarom we op de korte termijn geen reactie verwachten. Onze inschatting is dat de ECB in december 2020 – bij de publicatie van de nieuwe groei- en inflatieprognoses – waarschijnlijk weer een stap verder gaat en opnieuw het Pandemic Emergency Purchase Program (PEPP) verlengt.”