Navbar logo new
Bedrijfsinvesteringen: het herstel zal sneller verlopen dan in 2009
Calendar15 Jun 2021
Thema: Beleggen
Fondshuis: DNCA Investments

Doorgaans wordt aangenomen dat een balans de vermogensfoto van een bedrijf is. Zoals een boomchirurg uit de afstand van de jaarringen de gezondheid van een boom kan afleiden, kunnen we aan de hand van de jaarlijkse variaties van het obligatie-en maatschappelijk kapitaal vaststellen of een bedrijf een crisis doormaakte en of het die crisis veerkrachtig doorstond dan wel er blijvend verzwakt uitkwam.

Thomas planell
Thomas Planell
In afwachting van de afsluiting van het eerste halfjaar vertonen de balansen van de grote beursgenoteerde bedrijven atypische vervormingen, ongeschikt om ons een beeld te vormen van de intensiteit van de economische crisis als gevolg van opeenvolgende lockdownkwartalen. Het passief liep op doordat schuld kon aangegaan worden tegen aantrekkelijke voorwaarden dankzij het beleid van financiële stabilisatie van de centrale banken.

Dankzij een sneller dan verwachte terugkeer van de vraag en een actief beheer van hun behoefte aan werkkapitaal (soms te voorzichtig), moesten de bedrijven uiteindelijk niet terugvallen op deze voorzorgsliquiditeiten die ze aan gunsttarieven konden lenen.

Vandaar dat ze nu geconfronteerd worden met liquiditeitsoverschotten: in de Verenigde Staten staat bijna 1,5 triljard dollar op de rekeningen van de grote groepen, wat de helft meer is dan in 2019. Binnen de Stoxx 600 Europe vertegenwoordigt dit bedrag bijna 15% van de ondernemingsbalansen. In China genereerden Alibaba, JD.com en Tencent een vrije cashflow van elk 15 à 20 miljard dollar tussen 2020 en 2021. Als deze slapende liquiditeiten niet worden herbenut of verdeeld, trekken ze het kapitaalrendement van een bedrijf naar beneden. De besteding van deze overschotten is dus strategisch voor de bedrijven, maar varieert van regio tot regio.

In Europa stevenen de inkopen van aandelen in 2021 op recordniveaus af. Ze weerspiegelen, afgezien van de sectoren hernieuwbare energie en telecommunicatie, een misschien overdreven behoedzaamheid van de Europese financiële directies, die getraumatiseerd zijn door een decennium van futloze groei, in tegenstelling tot hun Amerikaanse tegenhangers.

In de Verenigde Staten zouden de inkopen van aandelen van de S&P500 zelfs teruglopen in 2021, terwijl de CAPEX (bedrijfsinvesteringen op lange termijn, voorbij een bedrijfscyclus) nu reeds aantrekken met 15% op jaarbasis. Globaal genomen zouden de bedrijven hun investeringen na de pandemie sneller kunnen hervatten dan na de grote financiële crisis: ze zouden hun niveau van voor de crisis met 20% kunnen overschrijden in 2022, terwijl ze bijna drie jaar nodig hadden om de effecten van de recessie van 2008 uit te wissen. Dit extra optimisme is toe te schrijven aan twee factoren. Enerzijds de verwachting van een robuustere finale vraag, want dankzij de overheidssteun bleven de spaarreserves én het vertrouwen van de consument intact.

Anderzijds het capaciteitsoverschot, dat afgestemd was op een overschatte wereldwijde groei en tot de pandemie voortdurend werd bijgesteld. Dit versterkte ook de recent vastgestelde logistieke spanningen in het vrachtvervoer, de halfgeleiders en de verwerking van industriële grondstoffen. Ook de behoefte om de bedrijfsactiva op lange termijn te hernieuwen of aan te vullen (materieel of immaterieel, zoals software, R&D) varieert naargelang de sectoren. De balansgroei van petroleumbedrijven staat onder druk van de ESG-activisten (de benoeming van een van hen in de raad van bestuur van Exxon Mobil, een notoire tegenstander van verandering, is in die zin wellicht de klinkende illustratie van de onverzettelijkheid van hun invloed).

De mijnexploitanten worden achtervolgd door te permissieve budgetten uit het verleden. In Europa moet de capaciteit van de staalindustrie nog gerationaliseerd worden. Maar bij de technologiegroepen, die min of meer rechtstreeks zijn blootgesteld aan duurzame consumptie, worden de investeringsbudgetten naar boven bijgesteld: TSMC zal 100 miljard dollar investeren op 3 jaar, Apple 430 miljard dollar op 5 jaar, Samsung verhoogt zijn kapitaaluitgaven met +45% in 2020 en +13% in 2021, terwijl Tencent voor de verrassing zorgt door aan zijn aandeelhouders minder dan verwacht uit te keren om te herinvesteren.

Logistieke bedrijven zoals AP Moller Maersk veranderen het geweer van schouder en herschalen hun vloot om te voldoen aan een orderboekje dat reeds 15% van de wereldwijd bestaande containers bereikt. In de distributie ontplooien Target en Walmart hun kapitaal om Amazon te bekampen en versnelt Marks & Spencer zijn expansie in Noord-Europa … Komt er na 10 jaar een einde aan het rijk van het ‘asset-light’-bedrijfsmodel (met lage kapitaalsintensiteit) ? Na de pandemie gaan de verwachtingen in de richting van een investeringsgroei tussen 5 en 10% per jaar gedurende verschillende jaren.

Voor de overheden is de return on investment goed nieuws: ze bevordert de productiviteitswinst en dus de potentiële groei. In economisch opzicht betekent vandaag investeren zoveel als de groeimogelijkheden van morgen creëren. Enkel in theorie, want voor de aandeelhouder met een fundamentele en meer specifieke benadering is de vergelijking minder eenvoudig. A

ls ze zich vertaalt in groei of rentabiliteitswinst, dan zal de investering waarde creëren. Als de agressiviteit van de financiële directies ongerechtvaardigd is, als de ambitie van de bedrijfsleider om te groeien primeert op de rentabiliteit, dan zal hij waarde vernietigen. Totdat de maatschappelijke rol van het bedrijf de bovenhand haalt op het maatschappelijk doel in de zin van het burgerlijk wetboek (winstgeneratie), is het nog steeds aan de aandeelhouder, meer dan aan de bedrijfsleider of de rest van de onderneming, om op termijn de kosten of de economische opportuniteit van de investeringsbeslissingen te dragen.

Feit is dat historisch gezien de verwachte return op ontplooide budgetten, doorgaans een beslissing op het hoogtepunt van een economische cyclus, vaak te ambitieus was.