Navbar logo new
Xi Powell en Jerome Jinping: twee landen, één gedachte?
Calendar03 Aug 2021
Thema: China

Door Alexis Bienvenu, Fund Manager, La Financière de l’Echiquier.
Eind juli stond in het teken van twee gebeurtenissen: de vrije val van bepaalde Chinese aandelen en de vergadering van het Amerikaanse monetaire beleidscomité.

Op het eerste gezicht lijkt er tussen deze twee gebeurtenissen geen enkel verband te zijn. Maar in werkelijkheid hebben ze één ding met elkaar gemeen: het politieke streven naar meer sociale en nationale cohesie weegt zwaarder dan strikte economische orthodoxie.

In China komt de neergang van de markten namelijk voort uit een politieke maatregel die erop gericht is de winsten aan banden te leggen van bedrijven die parellel aan het schoolsysteem opleidingen aanbieden. De hoge prijs van deze opleidingen vormt een rem voor de middenklasse, ook al kan het onderwijsniveau van het land ermee worden verbeterd. Xi Jinping heeft nu de knoop doorgehakt: politiek gezien verdient het de voorkeur de ongelijkheden niet nog verder te vergroten, ook al gaat dit mogelijk ten koste van de studieresultaten van een deel van de bevolking.

In een land met een laag geboortecijfer verdient het daarnaast de voorkeur om de kosten van onderwijs te beperken, ondanks de economische betekenis van particuliere onderwijsinstellingen, die nochtans hadden kunnen bijdragen aan de zichtbaarheid van China in de wereld. Welke andere sectoren staat in de toekomst mogelijk hetzelfde lot te wachten als particuliere onderwijsinstellingen?

We denken daarbij met name aan de gezondheidszorg, die heel duur en maatschappelijk gezien heel discriminerend is ondanks de beloften van de communistische heilstaat. Logischerwijze zijn de aandelen in deze sector massaal gedaald, daar ze op vergelijkbare wijze aan banden dreigen te worden gelegd.

Een andere reden voor de neergang van de Chinese markt is dat de mogelijkheden van Chinese bedrijven om in de Verenigde Staten een beursnotering te verkrijgen via "ADR's" (American Depositary Receipts) worden beperkt. Op dit punt staat de politieke wil om zich te onttrekken aan de Amerikaanse verslagleggingseisen haaks op de ambitie om breder toegang te krijgen tot de buitenlandse kapitaalstromen, die nochtans cruciaal zijn voor de ontwikkeling van China. Nationale onafhankelijkheid valt moeilijk te rijmen met naleving van internationale (lees: Amerikaanse) normen.

Het handelsconflict tussen de Verenigde Staten en China is ook een normenoorlog, met alle nevenschade van dien, in dit geval toegang tot Amerikaans kapitaal.

Wat is het verband met de vergadering van de Fed van 28 juli? Op het eerste gezicht lijkt er tussen beide geen verband te zijn. Ware het niet dat de Fed-voorzitter heeft toegegeven dat de hoge inflatie in de Verenigde Staten (4,5% in juni voor het minst volatiele gedeelte) wellicht minder tijdelijk zal zijn dan gedacht, en mogelijk een veel minder soepel monetair beleid vereist dan nu het geval is.

Ware het niet dat Jerome Powell tussen neus en lippen door ook erkent dat de doelstelling om de werkloosheid van de meest kansarme bevolkingsgroepen terug te dringen momenteel nagenoeg alle andere overwegingen naar de achtergrond dringt, en een uiterst expansief monetair beleid rechtvaardigt. Ook hier krijgt sociale cohesie de voorkeur boven economische orthodoxie in de enge zin van het woord.

De situatie is des te nijpender daar de Fed ervan wordt beticht de vermogensongelijkheid danig te hebben vergroot door de koers van risicovolle activa op te drijven en daarmee de rijken nog rijker te hebben gemaakt, hetgeen populistische bewegingen in de hand heeft gewerkt.

Of je er nu blij mee bent of niet, vrijemarktbeginselen hebben de wind momenteel niet bepaald in de zeilen. In het Rijk van het Midden – het midden tussen kapitalisme en "socialisme" wel te verstaan –, is dat nauwelijks opzienbarend te noemen nu de Chinese communistische partij haar honderdjarig bestaan viert. Toch is het opmerkelijk, daar het land afhankelijk is van het bedrijfsleven en buitenlands kapitaal moet aantrekken om zijn machtspositie te versterken, des te meer in een land dat het kapitalisme hoog in het vaandel draagt.

De diverse crises hebben echter laten zien dat vrijemarktbeginselen overboord werden gezet toen de nood aan de man kwam, zelfs in de Verenigde Staten. Op dit punt zijn "Xi Powell" en "Jerome Jinping", net als yin en yang, elkaars tegenpolen.

TELEX

De inflatie in de eurozone daalt weer. De "basisinflatie" (uitgezonderd volatiele elementen) in de eurozone daalde in juli tot 0,7% op jaarbasis, tegenover 0,9% in juni (en een piek van 1,4% in januari), om en nabij zijn 5-jaarsgemiddelde. De inflatieverwachtingen op 5 jaar over 5 jaar zijn in de afgelopen weken toegenomen tot 1,7%. Dit wijst erop dat beleggers geloof hechten aan de hypothese dat de inflatie licht zal stijgen ten opzichte van de huidige niveaus, die buitengewoon laag zijn.

De Amerikaanse inflatie vlakt af. De Amerikaanse kernindicator voor het particuliere consumptieprijspeil, door de markt op de voet gevolgd aangezien de terugkeer van inflatie een cruciaal thema is, komt in juni uit op 3,5%, waar de verwachting 3,7% was. Uit een enigszins bij de verwachtingen achterblijvend cijferpublicatie valt mogelijk af te leiden dat de inflatie op middellange termijn binnen de perken zal blijven.

De inflatieverwachtingen op 5 jaar over 5 jaar liggen overigens nog altijd om en nabij 2,4% in de Verenigde Staten. Er wordt vooralsnog geen inflatoire oververhitting op de markt verwacht. Maar opgelet: binnenkort verstrijkt het moratorium op huisuitzettingen vanwege huurachterstand; het gewicht van de vastgoedcomponent zou in de nabije toekomst dan ook fors kunnen toenemen.