Navbar logo new
Stagflatie - terug naar de jaren '70?
Calendar17 Nov 2021
Thema: Macro
Fondshuis: Ethenea

Door Andrea Siviero, Investment Strategist, Ethenea

Vorig jaar onderging de wereldeconomie een schok als gevolg van de uitbraak van de Covid-19 pandemie. De huidige sterke opleving van de economische activiteit, gepaard met stijgende energieprijzen en aanbodtekorten, wakkerde de inflatiedruk op wereldschaal aan. De combinatie van trage groei en inflatiedruk is zowel zorgwekkend als bijzonder uitdagend voor de beleidsmakers. Recentelijk is er sprake van dat de wereldeconomie binnenkort in een periode van stagflatie1 terecht zou kunnen komen, vergelijkbaar met die van de jaren zeventig van de vorige eeuw.

Het lijdt geen twijfel dat het huidige klimaat van vertragende groei en hardnekkig hoge inflatie zowel aanzienlijke risico's voor de mondiale groei inhoudt en een uitdaging voor de beleidsmakers is. Een aanhoudend hoge inflatie kan leiden tot een verstrakking van de financiële condities en een zwakkere groeidynamiek door het afremmen van de productie en het aantasten van het consumentenvertrouwen. Een onterechte preventieve verstrakking van het beleid kan echter het economisch herstel doen ontsporen, terwijl het weinig effect heeft op het beteugelen van de inflatiedruk die het gevolg is van stijgende kosten.

Verschillen

Hoewel de huidige uitdagingen niet verwaarloosbaar zijn, moet een aanhoudend hoge inflatie als een staartrisico beschouwd worden. De huidige situatie lijkt heel verschillend van die in de jaren zeventig.

Qua timing. De timing en de opeenvolging van de gebeurtenissen van de Covid-19-crisis verschillen sterk van de recessies van de jaren 1970 en 1980. In 2020 had de Covid-19-schok gevolgen voor de inflatie en de groei, die beide gelijktijdig en abrupt inzakten. De ongekende beleidsreactie voorkwam een wereldwijde depressie en leidde tot een zeer ongewoon en snel wereldwijd herstel. Maar tegenover de sterke opleving van de totale vraag stond echter een verminderd aanbod en de wereldeconomie maakt thans een moeilijke aanpassingsperiode door.

De economische groei is echter solide en de werkloosheidscijfers naderen het niveau van vóór de pandemie. Ondanks de recente neerwaartse bijstellingen wijzen de analisten erop dat de groeicijfers in 2021 en 2022 solide zullen zijn en de trendmatige groei van het recente verleden zullen overtreffen. Monetair beleid. Het gematigde beleid van de Fed en het ontbreken van een duidelijk beleidskader zorgden in de jaren zeventig voor een verlies aan geloofwaardigheid en veroorzaakten de grote inflatie.

Een verlies aan geloofwaardigheid kan zwaar doorwegen en de diepe recessie van het begin van de jaren tachtig ging gepaard met beleidsmaatregelen om de inflatie onder controle te krijgen en de geloofwaardigheid van de Fed te herstellen. Sinds het begin van de jaren negentig hebben de onafhankelijkheid van de centrale banken en de geleidelijke invoering van een inflatiedoelstelling de geloofwaardigheid van de centrale banken op het gebied van inflatiebestrijding sterk verbeterd. De verankering van het monetaire beleid in een inflatiedoelstelling en het beleid van de centrale banken van de afgelopen dertig jaar zijn samen van essentieel belang geweest om zowel de geloofwaardigheid van de centrale banken te waarborgen als de inflatiedruk te beteugelen.

Oorsprong van de inflatiedruk. De stagflatie van de jaren zeventig was het resultaat van een unieke combinatie van beleidsfouten, een gematigd beleid van de Federal Reserve en een historische wijziging van het internationale monetaire stelsel, die gepaard ging met twee ernstige olieschokken. Hoewel de inflatiedruk verschilt van land tot land, weerspiegelen de recente inflatieversnellers de sterke opleving van de economische bedrijvigheid, de stijgende energieprijzen en de ongewone, pandemische mismatch tussen vraag en aanbod, die waarschijnlijk van voorbijgaande aard zal zijn.

Er wijst weinig op een herhaling van de grote inflatie van de jaren zeventig

De productietekorten en de verstoringen van de toeleveringsketen zullen geleidelijk afvlakken naarmate de pandemie beter wordt bestreden en hogere prijzen de investeringen in productiecapaciteit aanwakkeren. Ook de hoge energieprijzen zullen waarschijnlijk van korte duur zijn. De wereld kan voldoende energie produceren en wanneer de prijzen hoog genoeg worden, zal het nieuwe aanbod van Amerikaanse schalieproducenten en andere niet-OPEC-leden de markt overspoelen. Na verloop van tijd zullen ook de energietransitie en de opkomst van hernieuwbare energie helpen om de stijging van de energieprijzen te temperen.

Voorlopig zijn er ook weinig aanwijzingen dat de huidige inflatiedruk secundaire effecten genereert en leidt tot algemene loonstijgingen. De loonstijgingen situeren zich vooral in de door de pandemie getroffen sectoren en treffen vooral de laagstbetaalden. Automatisering vervangt arbeid in een snel tempo en het huidige tekort aan arbeidskrachten zou bedrijven er zelfs toe kunnen dwingen het automatiseringsproces te versnellen.

Op korte termijn bestaat er veel onzekerheid over de evolutie van de inflatie, maar over het algemeen wijst er weinig op een herhaling van de grote inflatie van de jaren zeventig. Over het geheel genomen duidt de huidige situatie niet op een verandering in de inflatiedynamiek op lange termijn. Structurele krachten, zoals demografie, technologie, toenemende ongelijkheid en mondialisering, zullen op langere termijn waarschijnlijk de deflatoire druk in stand houden.

Risico's om rekening mee te houden

Hoewel een herhaling van de stagflatie van de jaren zeventig onwaarschijnlijk lijkt, houdt het huidige klimaat nog steeds een aantal risico's in die men niet mag onderschatten.

De inflatierisico's zijn overwegend opwaarts gericht en kunnen werkelijkheid worden als de mismatch tussen vraag en aanbod langer aanhoudt dan verwacht. Een aanhoudend hogere inflatie kan het herstel doen ontsporen door de productie af te remmen of het consumentenvertrouwen te ondermijnen. Hoe langer de verstoring van het aanbod aanhoudt, des te groter is bovendien het risico dat zij zich vertaalt in secundaire effecten en een algemene inflatie. Stijgende inflatieverwachtingen kunnen leiden tot een sneller dan verwachte monetaire normalisatie in de geavanceerde economieën, waardoor ook het economisch herstel kan ontsporen.

De beleidsmakers zullen een dunne lijn moeten bewandelen tussen enerzijds een geduldige ondersteuning van het economisch herstel en anderzijds de bereidheid om snel op te treden om elke mogelijke hardnekkige inflatiedruk te beteugelen. Het zal bijzonder belangrijk zijn om te vermijden dat de inflatieverwachtingen op middellange termijn worden losgelaten en dat een inflatiespiraal ontstaat die een abrupte beleidsverkrapping noodzakelijk zou maken. Mocht de huidige inflatiedruk aanhoudende secundaire effecten genereren die tot loonstijgingen leiden, dan zullen de centrale banken doortastend moeten optreden en hun beleid moeten aanscherpen.