Sinds het aanslagjaar 2015 genieten kmo’s een fiscaal gunstregime om jaarlijks hun boekhoudkundige winst na belastingen te plaatsen op een aparte rekening voor de reserves, de zogenaamde ‘liquidatiereserve’. Dat spaarpotje voor het kapitaal van een vennootschap kan dan later op een fiscaal voordelige manier uitgekeerd worden.

Welke heffingen betaalt de vennootschap?

Op het ogenblik van het aanleggen van de liquidatiereserve is een bijzondere aanslag van 10% verschuldigd op de aangelegde reserve. Indien de vennootschap een wachttermijn van vijf jaar respecteert om de liquidatiereserve uit te keren, is slechts 5% roerende voorheffing verschuldigd. De reserve uitkeren in die wachtperiode, gebeurt echter aan 20%. Het loont dus de moeite om die termijn in acht te nemen voor de uitkering van dividenden.

Wanneer de vennootschap wordt ontbonden, kan de liquidatiereserve vrij van roerende voorheffing worden uitgekeerd.

De wachttermijn van vijf jaar overbruggen

Als uw vennootschap nu reeds over liquiditeiten beschikt, zijn er alternatieven in afwachting van een uitkering van uw liquidatiereserve na 5 jaar. Hoe laat u de aangelegde reserve toch renderen in tijden van 0% of zelfs negatieve rente?

Nagelmackers biedt een gamma aan oplossingen. Een eerste mogelijkheid is discretionair vermogensbeheer, voor een optimaal beheer en rendement van de liquiditeiten binnen uw vennootschap. Denk daarbij ook aan DBI-fondsen, waarbij de meerwaarde en dividenden van uw aandelenbeleggingen bijna volledig zijn vrijgesteld van vennootschapsbelasting.

Uitkering van de liquidatiereserve

U kunt enerzijds de liquidatiereserve laten uitkeren als dividend. U betaalt dan na de periode van 5 jaar slechts 5% roerende voorheffing. Indien u de fondsen echter belegd hebt binnen de vennootschap, kunt u de beleggingen in de vennootschap naar uw privévermogen overdragen. U hoeft in dat geval uw beleggingen niet te verkopen.