Bijna 300 bedrijven die actief zijn in sectoren met een bovengemiddelde impact op het klimaat voldoen niet aan de klimaatdoelstellingen van de Britse vermogensbeheerder Legal and General Investment Management (LGIM). Dit blijkt uit LGIM’s Climate Impact Pledge.
Met name de gas- en oliesector blijven achter. Meer dan een derde van de bedrijven in deze sectoren stellen onvoldoende ambitieuze klimaatdoelstellingen en voldoen daardoor niet aan de minimumnormen voor duurzaamheid die LGIM hanteert. Ook in de bank-, verzekering- en vastgoedsectoren behalen relatief weinig bedrijven de minimumeisen die LGIM stelt. Andere sectoren, zoals aluminium, glas en bosbouw, doen het aanzienlijk beter.
“De tijd om de klimaatdoelstellingen te behalen dringt” zegt LGIM CEO Michelle Scrimgeour. “Wereldwijd laten bedrijven op dit gebied nog veel te wensen over. Wij verwachten meer van de bedrijven waarin wij investeren.” Door het stellen van eisen, te stemmen op AvA’s en met bedrijven in gesprek te gaan, probeert LGIM bedrijven te stimuleren om ambitieuzere klimaatdoelen te stellen en te behalen.
LGIM heeft deze ‘engagementstrategie’ dit jaar uitgebreid. De vermogensbeheerder legde het ESG-beleid van vijfduizend bedrijven, in voor het klimaat cruciale sectoren (‘critical climate sectors’), onder de loep. Daarvan bleken 299 in aanmerking te komen voor stemsancties op hun algemene vergadering van aandeelhouders wegens achterblijvende klimaatdoelstellingen. Ook heeft de Britse vermogensbeheerder 105 bedrijven bestempeld als ‘dial movers’. Dial movers kunnen dankzij hun grootte en impact een aanjager van verandering zijn in hun sector. LGIM verwacht meer van deze bedrijven, en gaat op een gerichte, directe manier met hen in gesprek.
Hoe effectief is deze aanpak nou eigenlijk? Volgens het rapport van LGIM leiden engagementtrajecten in 80% van de gevallen tot verbeteringen. Dit is met name het geval bij Europese en Britse bedrijven. Bedrijven in opkomende markten, zoals China, India en Maleisië, blijken minder ontvankelijk voor een dialoog over hun ESG-prestaties. Niettemin is ook in deze landen een stijgende lijn te zien. Amerika, daarentegen, ontwikkelt op dit gebied het langzaamst.
Wanneer bedrijven ondanks deze engagementtrajecten niet of onvoldoende in actie komen, volgen grondigere maatregelen, zoals desinvestering. Bedrijven die blijvend tekortschieten plaatst LGIM op een zogenoemde ‘exclusion list’, waardoor ze worden uitgesloten van beleggingen door LGIM-fondsen. Dit jaar heeft LGIM twee Chinese bedrijven aan de nu 14-koppige exclusion list toegevoegd: Air China en Cosco Shipping Holdings. Maar volgens Michael Marks, Head of Investment Stewardship, is er voor de uitgesloten bedrijven nog hoop. “Verandering is haalbaar. Er zijn veelbelovende voorbeelden van bedrijven die succesvolle transities ondergaan en daarmee nieuwe kansen benutten”. Zo werd het Chinese bedrijf China Mengniu Dairy na een engagementtraject van LGIM, dit jaar van de LGIM-divesting-lijst gehaald.
