Vooruitzichten zijn een belangrijk thema voor de centrale banken nu het einde van het jaar nadert. De ECB heeft enige richting gegeven en breekt daarmee met een puur “data-afhankelijke” benadering, maar op een ingewikkelde manier: de ECB denkt niet langer dat het monetaire beleid “voldoende restrictief” moet blijven om de inflatie terug te brengen naar het doel, maar beschouwt het beleid, zelfs na de renteverlaging van vorige week, nog steeds als restrictief; met andere woorden, er komen meer renteverlagingen aan. Christine Lagarde noemde een bandbreedte voor de neutrale rente (1,75% tot 2,50%), lager dan de schatting die Isabel Schnabel een week eerder gaf. Wij denken dat de ECB uiteindelijk naar een daadwerkelijk stimulerend niveau zal moeten gaan, onder de huidige marktverwachtingen, naar 1,5% in de tweede helft van 2025.De SNB verraste de markt met een renteverlaging van 50 basispunten, maar hun communicatie gaf aan dat ze terughoudend zijn om opnieuw negatieve rentevoeten in te voeren als dat nodig blijkt – wat zeer waarschijnlijk is. Gezien de specifieke situatie van Zwitserland, ligt een terugkeer naar substantiële valutainterventies op de loer.
Deze week is het de beurt aan de Fed. In plaats van de algemeen verwachte renteverlaging van 25 basispunten, zal de aandacht uitgaan naar de nieuwe “dot plot”. Wij denken dat de Fed zal wijzen op een trager tempo van terugkeer naar een neutraal niveau, voorbij de “één verlaging per kwartaal” die in de septemberprognoses werd geïmpliceerd, en de marktvisie zal onderschrijven dat ten minste één van die kwartaalverlagingen wordt “overgeslagen” (wij verwachten slechts één verlaging in 2025, in maart). Hoe Powell “Trumpnomics” bespreekt, is een ander aandachtspunt. Hoewel de voorzitter niet expliciet commentaar hoeft te geven op het beleid van Trump, kan hij de aanpak van de Fed van december 2016 opnieuw gebruiken en wijzen op een meer expansief fiscaal beleid als een input in de nieuwe prognoses, zoals Bill Dudley suggereerde.
Frankrijk heeft een nieuwe premier, maar de machtsverhoudingen zijn niet veranderd. Als er een “pact” ontstaat waarin de regering belooft te stoppen met het gebruik van de 49.3-procedure in ruil voor een belofte van enkele parlementaire groepen buiten de regering om geen motie van wantrouwen te steunen, zal een “echt” politiek akkoord over de begroting nodig zijn.