Door Ronald Van Steenweghen, Fixed Income Fund manager bij DPAM
Twee baanbrekende obligatie-uitgiften van Italiaanse en Franse nutsbedrijven tonen aan dat de markt snel de Europese norm voor groene obligaties heeft overgenomen. Deze norm trad op 21 december 2024 in werking. De echte lakmoesproef komt wanneer emittenten met een minder voor de hand liggend profiel de markt aanboren.
![]() Ronald Van Steenweghen |
Op 23 januari schreef het Italiaanse nutsbedrijf A2A geschiedenis met de uitgifte van een obligatie van EUR 500 miljoen, de allereerste Europese Groene Obligatie. De obligatie is volledig in lijn met de EU-taxonomie en zal projecten financieren op het gebied van hernieuwbare energie, netwerkinfrastructuur, energie-efficiëntie en afvalbeheer. Met een uiteindelijk orderboek van meer dan EUR 2,2 miljard en zonder nieuwe uitgiftepremie, onderstrepen de sterke prestaties van de secundaire markt de robuuste vraag van beleggers.
Slechts enkele dagen later volgde het Franse staatsbedrijf Île-de-France Mobilités met de uitgifte van een Europese Groene Obligatie van EUR 1 miljard om een van de grootste transportnetwerken ter wereld te moderniseren en koolstofarm te maken. Deze baanbrekende transacties laten zien dat de markt de Europese norm voor groene obligaties snel heeft overgenomen. Deze norm trad op 21 december 2024 in werking. De Europese norm voor groene obligaties, ook wel de 'gouden standaard' voor duurzame schulden genoemd, is bedoeld om 'greenwashing' tegen te gaan, de transparantie en aansprakelijkheid te verbeteren en te zorgen voor een goede afstemming op de EU-taxonomie.
Zou dit het begin kunnen zijn van een golf van Europese groene obligaties?
Wij blijven voorzichtig. Positief is dat een sterke vraag van beleggers en potentiële prijsvoordelen de extra rapportagekosten als gevolg van de strengere eisen kunnen compenseren. De Europese norm voor groene obligaties kan ook leiden tot meer harmonisatie op het gebied van informatieverschaffing en rapportering, wat uiteindelijk ten goede komt aan beleggers die op zoek zijn naar een duidelijker inzicht in de milieu-impact van hun groene obligaties.
Met gestandaardiseerde gegevens kunnen beleggers de impact van verschillende emittenten binnenkort wellicht beter vergelijken en beoordelen, wat de transparantie en aansprakelijkheid ten goede komt. Daarnaast verwachten we kwalitatief betere beoordelingen van externe adviesverstrekkers, waardoor de geloofwaardigheid van groene obligatieraamwerken verder wordt versterkt en het marktvertrouwen toeneemt.
Er blijven echter belangrijke onzekerheden bestaan. Zowel A2A als Île-de-France Mobilités hadden in het verleden al groene obligaties uitgegeven en ruim van tevoren aangegeven dat ze van plan waren zich aan te passen aan het EuGBS. De echte test zal komen wanneer emittenten gebruik beginnen te maken van de 15% flexibiliteit voor activiteiten die niet onder de EU Taxonomie vallen. Zal het enthousiasme van beleggers even groot blijven als de zuiverheid van de standaard verwatert? Dit blijft onduidelijk.
Bedrijven in de nuts- en mobiliteitssector zijn van nature zeer geschikt voor een volledige aanpassing aan de EU Taxonomy, maar de aanpak van de klimaatverandering vereist in alle sectoren substantiële investeringen. Voor bedrijven met een hoge uitstoot die zich echt inzetten voor transitie, is het een uitdaging maar haalbaar om een zinvolle bijdrage te leveren aan de doelstellingen van de EU Taxonomy. Veel uitgevende instellingen hebben echter nog steeds moeite om toegang te krijgen tot nauwkeurige gegevens om te voldoen aan de verplichte "Do No Significant Harm"en "Minimum Social Safeguards".
De echte lakmoesproef zal komen wanneer emittenten met een minder voor de hand liggende profiel de markt aanboren. In elk geval denken we niet dat beleggers bereid zijn om een significante premie te betalen voor Europese groene obligaties in vergelijking met de meer algemeen gebruikte en gevestigde groene obligaties van ICMA.
Een overwinning voor transitiefinanciering
Misschien nog belangrijker voor het bevorderen van groen beleggen is de recente last-minute beslissing van de ESMA om terug te komen op haar standpunt over het toepassen van uitsluitingscriteria voor groene obligatiefondsen op basis van de Paris-Aligned Benchmark op emittenten. In een overwinning voor het gezond verstand vallen Europese groene obligaties nu effectief buiten het toepassingsgebied van de uitsluitingen van de Paris-Aligned Benchmark. De ESMA verschafte ook de broodnodige duidelijkheid door te bevestigen dat groene fondsen kunnen blijven beleggen in groene obligaties buiten het regelgevingskader voor groene obligaties van de EU via een “doorkijkbenadering” om “bedrijven te ondersteunen die overstappen op duurzamere bedrijfspraktijken door hen te voorzien van belangrijke financieringsbronnen” als ze de uitgesloten activiteiten niet rechtstreeks financieren.
Dit is weliswaar een welkome ontwikkeling, maar het langdurige getouwtrek over de regelgeving benadrukt de uitdaging om een evenwicht te vinden tussen enerzijds het toezicht en anderzijds de praktische behoeften van marktdeelnemers. Toch zorgt de beslissing van de ESMA voor meer consistentie in het regelgevend kader en voor de broodnodige duidelijkheid voor zowel beleggers als emittenten. Nu deze kwestie is opgelost, kan de aandacht terugkeren naar wat echt belangrijk is: het financieren van de versnelling van een koolstofarme economie en het stimuleren van zinvolle klimaatmaatregelen.