Navbar logo new
Een structurele terugkeer van de inflatie?
Calendar23 Apr 2021
Thema: Macro
Fondshuis: M&G Investments

Door Florent Delorme, strateeg bij M&G Investments

Florentdelorme
Florent Delorme

Sinds begin dit jaar wordt er op de markten gediscussieerd over de vraag of de inflatie zal terugkeren door het geleidelijk herstel van de economieën en de inhaalbeweging van de consumptie die daardoor op gang kan komen.

Dit alles in een context waarin ook de herstelplannen de economieën zullen stimuleren en waar in bepaalde sectoren knelpunten ontstaan die tot tekorten leiden. Deze vraag is inderdaad van wezenlijk belang omdat in een dergelijk scenario de marktrente zou stijgen, wat de aandelenwaardering zou kunnen ondermijnen.

Naar mijn mening staat het vrijwel vast dat de inflatie in de komende maanden stijgt, al was het maar omdat deze in 2020 bijzonder laag was doordat de economieën door de gezondheidscrisis tot stilstand zijn gekomen. Maar afgezien van dit basiseffect zal ook het door huishoudens opgebouwde spaargeld gedeeltelijk uitgegeven zal worden, terwijl de trage hervatting van de productie in bepaalde sectoren de levertermijnen verlengt en een opwaartse druk op de prijzen uitoefent.

Maar deze inflatoire factoren kunnen geleidelijk verdwijnen en het is moeilijk om argumenten te vinden die een blijvende terugkeer van de inflatie onderbouwen.

De massale herstelplannen en de daarmee gepaard gaande geldcreatie zijn in feite slechts de tegenhanger van de zware recessie van de wereldeconomie in 2020 en daarmee gepaard gaande deflatiedruk. Tegen deze achtergrond is een blijvende terugkeer van een inflatie van boven de 2% moeilijk voorstelbaar, vooral omdat de steun- en herstelplannen afgebouwd zullen worden wanneer dankzij de vaccinaties de gezondheidscrisis overwonnen wordt.

Bovendien zijn niet zozeer geldschepping en tekorten inflatoir, maar wel de manier waarop deze factoren resulteren in loonstijgingen of schaarste in het aanbod. Vanuit dat oogpunt denk ik dat er weinig kans is op forse loonstijgingen of tekorten.

De mondialisering van de afgelopen vier decennia heeft de inflatie in feite vrijwel geëlimineerd, doordat arbeidskrachten wereldwijd met elkaar zijn gaan concurreren via import en offshoring. Bovendien is er een enorm aanbod ontstaan. Deze situatie zal volgens mij niet drastisch veranderen, ook niet als deze globalisering tijdelijk wordt afgeremd door nationalistischer politieke keuzes zoals de brexit of de protectionistische maatregelen van de regering-Trump en nu Biden, wiens stimuleringspakket Amerikaanse bedrijven zal bevoordelen.

De leiders van de grote economieën worden heen en weer geslingerd tussen de wens om hun productiesystemen te beschermen en de wens om hun producten internationaal te verkopen.

Toch zal de wens om handel te drijven uiteindelijk zegevieren. Het ligt daarom voor de hand dat deglobalisering een concept blijft en dat pogingen om de economie te herlocaliseren slechts marginaal zullen zijn. De mondialisering en de bijbehorende deflatiedruk zullen volgens mij dan ook blijven bestaan.

De harde sluiting van de economieën is dus eerder de oorzaak van de prijs- en loonstijgingen - en daarmee de inflatie - dan de geldschepping. De inflatie van de jaren zeventig wordt vaak als voorbeeld aangehaald voor de inflatoire terugkeer die ons mogelijk bedreigt. Maar die toenmalige inflatie was vooral te wijten aan het gebrek aan openheid van de economieën en in mindere mate aan het monetair en fiscaal beleid. De aanhoudende pogingen van de centrale banken om de inflatie door geldschepping op te krikken, zijn inderdaad weinig effectief gebleken.

We zien prijsinflatie op de financiële markten en geen prijsinflatie van goederen en diensten.

Verder versterkt de technologie de productiviteitswinst. Dat is dus een belangrijke deflatoire kracht. Gezien de hoge werkloosheid is loondruk moeilijk voorstelbaar. De door de linkervleugel van de Amerikaanse Democratische Partij geëiste loonsverhogingen zijn nog lang niet gerealiseerd en de dag van de sociale revolutie is nog niet aangebroken.

Het argument dat de energieprijzen gaan stijgen als gevolg van de energietransitie is weinig overtuigend, omdat de prijzen van groene energie blijven dalen en deze energietransitie alleen mogelijk is omdat de prijzen dat toelaten. Ten slotte is het vaak geopperde idee dat de vergrijzing inflatie in de hand zou werken verbijsterend: zowel Europa als Japan hebben al decennialang met deze vergrijzing te kampen zonder dat de inflatie terugkeert, en in Japan dreigt zelfs deflatie. Al met al zijn er weinig argumenten die pleiten voor een structurele en blijvende terugkeer van de inflatie.

Volgens mij zou de rentestijging dus beteugeld moeten worden en mag ze de waarderingen van de aandelenmarkten niet in gevaar brengen.

Als de inflatie terugkeert, zal dat waarschijnlijk omwille van een plotseling wantrouwen ten aanzien van geld zijn uit schrik voor de omvang van de geldcreatie die in 2020 veel publiciteit oogstte Op een bepaalde ogenblik zullen de marktdeelnemers beginnen twijfelen over deze methode en afstand nemen van het geld dat massaal is gecreëerd om de tekorten aan te vullen.

Dit moment is echter nog niet aangebroken, aangezien de meeste mensen vertrouwen blijven behouden in de referentievaluta's. Sommigen van hen zijn weliswaar al gevlucht in digitale activa zoals bitcoin, maar ze vormen tot dusver een minderheid. Het merendeel van de bevolking is nog altijd erg gehecht aan de belangrijkste valuta.