Navbar logo new
Blik van bovenaf
Calendar09 Dec 2020
Thema: Macro
Fondshuis: DPAM

door Peter de Coensel, CIO fixed income bij DPAM

Peter de coensel
Peter de Coensel
Het vermogen om afstand te nemen is een cruciale eigenschap van succesvolle beleggers. Het jaar 2020 kent een overvloed aan minder relevante datapunten. De groeiende aandacht voor datareeksen inzake mobiliteit is daar een goed voorbeeld van. Dit soort analyse leidt tot prognoses over economisch herstel in een V-, W- of K-vorm, en varianten daarop, die uw beleggingsstrategie zouden kunnen veranderen. De waarheid is dat de hausse in de aandelen van de financiële markten na de scherpe terugval in maart 2020 vooral werd aangedreven door de gecombineerde en versterkende effecten van de buitengewone wereldwijde monetaire en fiscale stimuleringsmaatregelen. Wat leert een blik van bovenaf ons?

Winstgevende businessmodellen op basis van digitale platforms kenden een versnelling van hun waarderingen, omdat de verandering in het consumentengedrag als gevolg van de pandemie hardnekkig zal zijn. Het DNA van dergelijke businessmodellen uit het segment groei/kwaliteit is futureproof. Businessmodellen die een groot personeelsbestand of veel activa vereisen, zijn minder goed bestand tegen disruptie. Een stijgend renteklimaat verandert daar niets aan.

In 2020 hebben de verwachte rendementen op de markten voor Europese en Amerikaanse staatsobligaties eind november een nieuw dieptepunt bereikt. In de minder gefragmenteerde rentemarkten van de EMU zijn we inderdaad gezakt tot een verwacht rendement van 0,32% over een beleggingshorizon van 8 tot 9 jaar. Beleggers die hun blootstelling aan de rentevoet constant houden, profiteren van de steile curve en het bijbehorende kelderende rendement om een positief verwacht rendement bijeen te scharrelen.

Dit kan verrassend lijken, want het rendement van de staatsobligatie-index in de EMU zit nu op een niveau van -0,22%. De rentemarkten in de EU sluiten momenteel volledig aan bij de verwachte rendementen van de Japanse staatsobligaties, die eveneens op 0,32% zijn gestrand. Aan de andere kant van de Atlantische Oceaan biedt Amerikaans schatkistpapier een verwacht rendement van 1,21% over een gemiddelde beleggingshorizon van 7,5 jaar.

Hoger op de risicoladder merken we dat Europese bedrijfsobligaties met een 'investment grade'-rating (IG) een verwacht rendement van 0,55% opleveren over een kortere beleggingshorizon van 5,25 jaar. Het niet-afgezwakte programma voor de aankoop van bedrijfsobligaties door de ECB duwt de sector steeds dichter in de richting van weinig opwindende rendementen op EMU-staatsobligaties. Amerikaanse IG-bedrijfsobligaties bieden een behoorlijk rendement van 3,18% over een beleggingshorizon van meer dan 7 jaar. Europese high yield (HY)-obligaties moeten het doen met 1,51% over een horizon van 3,5 jaar, terwijl de Amerikaanse HY-obligaties 3,42% halen. Beide HY-sectoren hebben te kampen met ongeziene datapunten inzake wanbetalingen en negatieve effecten van migratie. Zonder die elementen zou de Europese HY-index een interessant rendement van 3,00% behalen en zou de Amerikaanse HY-index uitkomen op ongeveer 4,00%. Het is duidelijk dat een actief beheer correcte rendementsverwachtingen mogelijk maakt, op voorwaarde dat de vermogensbeheerder weet te ontsnappen aan wanbetalingen en erin slaagt een slechte waardepapierselectie te vermijden.

De staatsobligaties in lokale valuta van de opkomende markten (EM: emerging markets) bieden een mooi verwacht rendement van 4,24% dankzij een vrij laag risico op wanbetalingen.

Deze beknopte helikopterblik leert ons dat de verwachte obligatierendementen op de Europese en Amerikaanse markten zich zodanig hebben aangepast dat beleggers die nalaten hun beleggingsbereik te verruimen, de wanhoop nabij zijn. De wereldwijde obligatiemarkten bieden echter oplossingen. Beleggers die zich toespitsen op Amerikaanse en Europese obligaties, zouden hun focus moeten verleggen naar EM-schuldpapier (van de overheid & van bedrijven) in het algemeen, en naar Azië in het bijzonder.

Gezien de recente aandacht voor de heisa rond de Amerikaanse verkiezingen werd er weinig geschreven over de ondertekening op 15 november van het Regional Comprehensive Economic Partnership (RCEP) door vijftien staten in en rond Azië. De tien landen van ASEAN (Association of Southeast Asian Nations) en 5 Aziatische landen uit het Stille Oceaangebied (Japan, Zuid-Korea, China, Australië en Nieuw-Zeeland) ondertekenden een vrijhandelsakkoord dat 30% van de wereldbevolking omvat en, jawel, 30% van het wereldwijde bbp. Qua belangrijkheid zou ik dit multilaterale samenwerkingspartnerschap naast de oprichting van de Europese Unie willen plaatsen, en in mindere mate naast de hernieuwde handelsovereenkomst tussen de VS, Mexico en Canada (USMCA). Het is wel zo dat noch de VS noch India deel uitmaken van deze historische overeenkomst. Ik neem de volgende korte beschrijving van op de website van de EU over, omdat ze een goede samenvatting geeft van de reikwijdte en het potentieel voor de regio [eigen vertaling]:

"Het belangrijkste effect van het RCEP is dat het de verschillende vrijhandelsakkoorden die ASEAN heeft gesloten met de vijf andere Aziatische landen uit het Stille Oceaangebied, heeft gebundeld in één enkel kader. Het bestrijkt de handel in goederen, maar pakt de niet-tarifaire belemmeringen nauwelijks aan. Het sluit de meeste diensten uit, maar ook de landbouw, een gevoelige sector. Het is een 'oppervlakkiger' akkoord dan de bestaande Europese vrijhandelsakkoorden met de regio. Het kan ook niet worden vergeleken met onze eigen eengemaakte markt. Maar daar ging het nooit om.

Meer dan dertig onderhandelingsrondes over een periode van acht jaar, talrijke ministeriële vergaderingen en drie topontmoetingen van de regeringsleiders hebben geleid tot een belangrijk succes en, zoals de Aziatische regeringsleiders zondag zeiden, tot een "ongekend grootschalig regionaal handelsakkoord dat een gevarieerde mix van ontwikkelde, ontwikkelings- en minst ontwikkelde economieën van de regio omvat".

Het RCEP verandert alles. Asset allocators over de belangrijkste scheidslijn tussen obligaties en aandelen heen zullen fondsen heroriënteren naar deze versterkte economische groeipool.

Conclusie

Het verhaal over het gebrek aan opportuniteiten in obligatiebeleggingen doet de ronde. In het beste geval is het ongefundeerd, in het slechtste geval misleidend, en in de meeste gevallen worden dergelijke opmerkingen geuit door commentatoren zonder expertise in obligatiemarkten. Er kunnen correcte rendementen worden behaald. Om een gezonde en rendementsrijke obligatiecomponent tot stand te brengen, zouden beleggers meer afstand moeten nemen van klassieke allocatieschema's.

Beleggers moeten zich enthousiast richten naar de kleurrijke, brede obligatiemarkten in volle ontwikkeling in heel Azië. Nog in dit decennium zal China na de VS de tweede grootste obligatiemarkt worden. De obligatiemarktindexen ondervinden daar vandaag de invloed van. Actieve vermogensbeheerders moeten dit moment aangrijpen en ernaar handelen.